Vorige week had ik drie werkdagen buiten Zuid-Limburg: maandag in Zeist, dinsdag in Leusden en woensdag in Arnhem. Elke dag heen en weer reizen was geen optie, dus besloot ik te overnachten. Mijn hond Joep bleef thuis, omdat hij in een onbekende omgeving mij niet kan helpen.
Dat klinkt leuk, even 3 dagen weg. Voor mij betekent dit echter dat ik al 2 weken van te voren alles moet gaan regelen. Het vervoer, de NS, de Valys taxi, vriendinnen die mij ophalen of even wegbrengen. Het is een grote ketting van vervoer, afspraak, vervoer etc. Als er een schakel uitvalt, dan wordt het voor mij extra moeilijk omdat ik dan niet over de mogelijkheden beschik om snel met alternatieven te komen. Alles moet namelijk heel ruim van tevoren zijn aangevraagd.
Maandagochtend reisde ik van Maastricht naar Driebergen met behulp van de NS-hulpdienst. Die zorgt voor in- over- en uitstaphulp op stations. Gelukkig ging alles soepel en arriveerde ik zonder problemen met mijn zware koffer (vol boeken voor een lezing). Een vriendin haalde me op van mijn werk in Zeist en toen heb ik heerlijk met haar gezin gegeten. Vervolgens bracht de Valys taxi mij naar Van der Valk in Leusden, waar ik overnachtte.
En daar sta je dan, tegenover een jonge medewerker bij de receptie bij wie je moet inchecken. "Zou je mij even naar de hotelkamer willen begeleiden? Ik ben namelijk blind en heb je hulp nodig." De jongen wist even niet wat hij moest doen en was zichtbaar ongemakkelijk. Gelukkig kwam een andere receptiemedewerkster erbij staan en bood aan om me te begeleiden. Volgens mij was de jongen opgelucht; waarschijnlijk dacht hij dat hij me in bed moest stoppen en helpen met mijn pyjama aantrekken. Onder de arm van deze jonge vrouw werd ik naar de hotelkamer gebracht. Ze leidde me rond in de kamer: "Hier is de badkamer, het toilet, het ligbad en oh ja, als u 's nachts naar het toilet moet, is hier de lichtschakelaar." Mijn spontane reactie was: "Die laatste heb ik niet nodig." Ze verontschuldigde zich snel: "Oh ja, daar had ik niet bij stilgestaan. Stom van mij." Ik stelde haar gerust door te zeggen dat ik dit vaker meemaakte en het niet vervelend vond. Deze geruststelling duurde niet lang, want ze wees ook de grote spiegel in de kamer aan. Ik reageerde maar niet met de opmerking dat ik daar nooit in keek. Voordat ze wegging, wenste ze mij een goede nachtrust en vroeg: "Zal ik het licht maar aanlaten?" "Nee hoor, doe maar uit, anders vergeet ik het zelf uit te doen." Ze vond het vreemd om mij in een volledig donkere kamer achter te laten."Oh ja," vroeg ik nog, "zou iemand me morgenochtend kunnen ophalen voor het ontbijt? "Ik zal het in het receptieboek schrijven voor de ochtendploeg."
Toen ze weg was en ik alleen in de kamer achterbleef, besefte ik hoe kwetsbaar ik was. Wat als ze het zouden vergeten? Dan zou ik geen ontbijt krijgen en te laat komen voor mijn lezing. Zou er geen vaste telefoon in de kamer zijn? Ik begon systematisch de kamer door te zoeken. Ik voelde langs de deur, alle muren, kastjes en tafeltjes af, maar vond geen telefoon. Opeens ging mijn gsm af. "Hallo, hier de receptie. Ik realiseerde me dat het wellicht handig is dat u weet waar de telefoon zich bevindt in de kamer en dat u ons kunt bellen als er 's nachts iets aan de hand is." Opluchting stroomde door me heen. "Zal ik naar uw kamer komen?" "Nee hoor, dat is niet nodig," antwoordde ik. "Ik zit op de zesde verdieping. Misschien kunt u me telefonisch uitleggen waar het vaste toestel staat?" "Als u met uw rug naar het bed staat, loopt u rechtdoor naar de televisie. Achter de televisie, aan de muur, zit het toestel." Dit had ik zelf nooit kunnen vinden.
Op dinsdagochtend werd er netjes op de kamerdeur geklopt door een sympathieke jongen uit de ontbijtzaal. "Dag mevrouw, ik kom u ophalen voor het ontbijt. Wat zou u graag willen eten?" Hij legde mij uit dat het een buffet was. Om het hem gemakkelijk te maken, zei ik: "Neem maar van alles wat, als het maar geen vlees of vis is, want ik ben vegetariër." Hij was duidelijk opgelucht dat hij mij niet langs het hele buffet hoefde mee te slepen, en zei dat hij goed voor me zou zorgen. En dat deed hij ook. "Mevrouw, ik heb het ontbijt voor u klaargezet. Ik heb maar twee borden genomen, want het paste niet allemaal op één bord." Ik had hem verteld dat hij het beste kon uitleggen volgens de wijzerplaat van een klok, en dat vond hij een goed idee. "Op 12 uur liggen twee hardgekookte eieren. Op 1 uur heb ik een croissantje met jam gelegd. Op 2 uur een grote bak yoghurt en op 3 uur een grote bak vers fruit. Op 4 uur liggen de zoete broodjes, zoals suikerbrood en pain au chocolat. En zo gaat het verder rond de klok." Hij haalde nog een smoothie en een cappuccino voor me, en toen kon ik beginnen aan mijn ontbijt. Dit zou ik nooit opkrijgen, maar na ruim een uur schrok ik ervan dat beide borden leeg waren.
Met een heel vol gevoel werd ik na het ontbijt opgehaald door de organisatie waarvoor ik in Amersfoort een lezing moest geven. Die verliep erg goed en om 13:00 uur was het tijd voor de lunch. "Zal ik een bordje voor u maken? Het is namelijk een buffet en erg druk." Ik dacht bij mezelf: niet weer, alles moeten eten wat een ander voor mij uitzoekt. Daarom vroeg ik vriendelijk of ik mee kon lopen om zelf iets uit te kiezen."Oh, wat bent u bescheiden met de lunch." Tja, als ze eens wisten…
En dan de volgende schakel: het vervoer naar een vriendin die een uurtje rijden hiervandaan woont. Ik had vervoer aangevraagd bij Valys om 13:30, maar omdat ze een kwartier eerder kunnen komen, zat ik al om 13:15 moederziel alleen buiten. Met alleen het geluid van wat vogels op de achtergrond wachtte ik op het geluid van een aankomende taxi. Pas om 14:30 hoorde ik eindelijk het vertrouwde geluid van een motor. Gelukkig, daar is hij dan. "Sorry mevrouw, er waren veel files en ongelukken onderweg."
De middag en avond bij mijn vriendin waren geweldig en ontspannend. Ik bleef bij haar overnachten en woensdagochtend zou ik met Valys naar Papendal gaan voor een congres en enkele afspraken. Woensdagochtend arriveerde de Valys-taxi netjes op tijd om mij naar Arnhem te brengen. Helaas verliep de rit minder voorspoedig. De chauffeur moest eerst iemand ophalen in Woerden en vervolgens naar Vleuten rijden. Een van deze personen moest in Ede worden afgezet en de ander op een plek waarvan ik de naam ben vergeten. Via allerlei omwegen ben ik uiteindelijk bijna 3 uur later aangekomen op de locatie waar ik moest zijn. De afstand, 70 km, had ook in een uur afgelegd kunnen worden.
Na afloop van het congres ben ik door een iemand op de trein gezet en zou ik via Utrecht naar huis reizen. En dan krijg je opeens te horen dat het hele treinverkeer rondom Utrecht stil ligt ivm een seinstoring. Een vriendelijke NS-medewerker ving me op bij het station en vroeg waar hij me zolang kon achterlaten, omdat hij niet de hele tijd bij me kon blijven vanwege zijn werk. Ik vroeg hem me bij Starbucks neer te zetten en benadrukte dat hij me moest komen halen zodra de eerstvolgende trein naar Maastricht weer vertrok.
Het was een chaos in Utrecht, vol gestrande reizigers die wanhopig naar alternatieven zochten om zo snel mogelijk thuis te komen. Iedereen was vooral met zichzelf bezig, en daar zat ik dan met mijn grote, nu lege koffer in een overvolle Starbucks. Gelukkig kwam een medewerker naar me toe en vroeg of ik iets wilde drinken. "Ja, een cappuccino met hazelnootsmaak, alsjeblieft." "Wil je pinnen of contant betalen?" Mijn portemonnee zat ergens diep weggestopt in mijn rugzak, dus ik kon die niet snel vinden. Ik wilde die cappuccino echt niet missen, dus gaf ik hem mijn bankpas om contactloos te pinnen. Terwijl hij ermee wegliep, vroeg ik me af of ik er goed aan had gedaan. Was hij echt van Starbucks? Zulke gedachten flitsten door mijn hoofd. Ik was wel een beetje opgelucht toen hij terugkwam met mijn cappuccino en als eerste mijn pasje teruggaf. "Ik doe het pinbonnetje erbij," zei hij. "Laten we dat maar weggooien, want ik kan het toch niet lezen," grapte ik. "Ach ja, stom van mij. Zou mooi zijn als we dit in braille hadden, hè!"
Na anderhalf uur wachten en drie cappuccino's later moest ik nodig plassen. Hoe moest ik dat doen? Hoe zou ik het toilet vinden? Ik hoorde naast me wat jongere meisjes praten, waarschijnlijk studenten die ook gestrand waren. Zou ik een van hen durven vragen om met me naar het toilet te gaan? Ik had geen keuze; ik moest echt en kon het niet ophouden tot in Maastricht. "Hallo, mag ik jullie wat vragen? Ik ben blind en vroeg me af of een van jullie met me naar het toilet zou willen gaan." Een van de meisjes sprong meteen op en vond het geen probleem.
Uiteindelijk kwam de NS-medewerker me ophalen bij Starbucks en vertelde me dat de treinen weer reden. Uren later arriveerde ik thuis, blij dat ik alles overleefd had.
De dag erna was ik doodmoe. Ik vroeg me af waarom ik die dag zo uitgeput was, maar nu ik alles opschrijf, vind ik het eigenlijk niet zo vreemd! Alles kost zoveel extra energie en ik moet voortdurend alert zijn terwijl ik me van de ene plek naar de andere begeef. Dan besef ik wel dat het veel meer van me vergt dan van een ziend persoon.
Mijn vriend bijvoorbeeld bedenkt zich de avond ervoor dat hij de volgende ochtend een bezoek gaat brengen aan zijn ouders in Enschede. Hij stapt 's ochtends in de auto en ziet wel wat hij allemaal tegenkomt onderweg. Op zulke momenten, wanneer het voor mij veel meer moeite kost, ben ik weleens jaloers.
Maar aan de andere kant geeft het me wel voldoening als ik terugkijk hoe alles is verlopen en denk: "Yes, dat heb ik maar mooi geflikt." Ik heb alles kunnen doen wat ik wilde doen. Dankzij steeds
weer vertrouwen, of beter (blind) vertrouwen, te geven aan iedereen en mezelf kwetsbaar op te stellen, is het me toch weer gelukt.
Esther